Het was nog vroeg in de morgen, het schemerde en de wereld werd langzaam wakker. In de luct kon je de vage vorm van opelkaar gestapelde wolken herkennen, het ging snel omweren. Een meisje liep door het bos en neuriede een vrolijk liedje. Ze zat onder het bloed en sleepte een bebloed karkas achter zich aan. Zelf zat ze ook onder het bloed, terwijl ze haar best had gedaan gedaan om niet te knoeien. Het was Megan Chandry, een "vegentarische" vampier, zoals ze zichzelf graag noemde. Megan legde het karkas op de grond en ging tegen een boom zitten. Ze stopte met neurieën en keek om zich heen. Ze was op haar hoede voor de weerwolven die hier zaten, hun geur kon je makkelijk herkennen.